Boeken

   

In een plaats genaamd Roosendaal,

1268 * 750 jaar * 2018


Redactie: Ben Maas, Marius Broos en Joss Hopstaken,Beeldredactie: Marius Broos, tevens auteur van hoofdstuk 5:

Nooit snel genoeg, Verkeer en vervoer in en om Roosendaal,
blz. 86 t/m 115, met 52 illustraties.

Andere auteurs: Ben Maas, Marius Broos, Joss Hopstaken, Bert van Gastel, Bert Nijman, Hans de Jong, Kees Jongmans

Met medewerking van Eric van Deelen en Vif Janssen

Boekwerk, formaat A4, 240 blz., ruim 350 illustaties van allerlei aard in kleur en in grijswaarden.

Verkrijgbaar in de Roosendaalse boekhandels. Prijs 35 euro.

 

   

Ik dank U voor Uw volgzaamheid…

150 jaar Roosendaals (Roomsch) To(o)neel, 1917-2017,

Auteurs:
Marius Broos, Cees Jongeneelen, Rini Jongeneelen
en Ad Stofmeel

Boekwerk, formaat A4, 64 blz., vele illustraties van allerlei aard.

Te verkrijgen bij: Toneelvereniging Roosendaals Toneel
(via Ad Stofmeel)

Hoofdstuk 10 'Tenslotte' eindigt als volgt:

Marius Broos. Waar waren we geweest zonder hem? Marius bleek een ervaren heemkundige, een wijze raadgever, een uitstekend researcher en schrijver, vaardig met computer en foto-camera, goed op de hoogte van druktechnieken, een man met oog voor detail, een doorzetter, kortom heel veel kwaliteiten in één persoon, die hem voor ons tot de ideale vraagbaak, aanstuurder en vaak uitvoerder maakten. Dat hij niet zo thuis is in de toneelwereld en dus met enige afstand en kritisch naar onze schrijfsels keek, werkte wonderwel. Daar komt bij dat ook hij enkele jaren lang bijdroeg tot effectieve, maar ook gezellige redactievergaderingen. We hebben veel van Marius geleerd en dankzij zijn begeleiding zijn we onwaarschijnlijk veel verder gekomen dan wanneer we het met zijn drieën aangepakt hadden !
Marius, bedankt.
   
Inhoud

1. Algemeen overzicht
2. Niet over Bergen op Zoom
3. De Zeeuwse lijn
4. Van Roosendaal naar Bergen op Zoom
5. De opening van het baanvak
6. Naar de Oosterschelde
7. Het station Bergen op Zoom
8. De beveiliging van het emplacement
9. Langs de lijn
10. De stationschefs
11. Het reizigersvervoer
12. Het spoorwegongeval van 1906
13. Van stoom naar elektrische tractie
14. Het goederenvervoer
15. Van Gend & Loos
16. Het raccordementsbedrijf
17. Een lokaalspoorweg
18. De naoorlogse wederopbouw
19. De watersnoodramp van 1953
20. Zanderij Wouw
21. Philip Morris Holland BV
22. De Kragge
23. Constructiewerkplaats Jansen & Zn
24. De intocht van Prins Carnaval
25. Uitleiding
   

Bergen op Weg, Transport over Rails

Op 12 september 2014 verscheen onder de titel Bergen op Weg een boekwerk in drie delen over het vervoer in en om Bergen op Zoom. In totaal telt werk het meer dan 850 bladzijden, namelijk:
Deel 1: Transport over water, 276 pagina’s, 270 afbeeldingen,
Deel 2: Transport over wegen, 320 pagina’s, 575 afbeeldingen,
Deel 3: Transport over rails, 256 pagina’s, 270 afbeeldingen.

Voor deel 3 is Marius Broos, in de regio bekend vanwege zijn kennis over de spoor- en tramwegen, als extern auteur aangetrokken. Tot in detail worden vele aspecten in dit vervoer onder de loep genomen. In totaal telt zijn bijdrage meer dan 200 bladzijden.
De boekdelen hebben een staand formaat van 23,0 x 28,0 cm, zijn gedrukt in full-colour en voorzien van een hard-cover omslag.
De drie delen zijn verkrijgbaar in de boekhandels van Bergen op Zoom voor de prijs van (destijds) 44,95 euro.
Bij de auteur zijn een beperkt aantal boekdelen (water, wegen of rails), afzonderlijk verkrijgbaar à 20,00 euro per stuk, afgehaald aan huis. Bestellen is uitsluitend mogelijk via het e-mailadres: info@mariusbroos.nl, of telefonisch: 06-52062385.
Bij verzending in Nederland zijn de verzend- en verpakkingskosten à 6,95 euro voor rekening van de besteller.
 

Het dagelijks leven ontregeld, 1940-1944 (3)

 
Inhoud

Op het gemeentehuis
De evacuatie van locomotieven
Jeugdjaren in oorlogstijd
Als krijgsgevangene naar Duitsland
Te voet van Elbing naar Oud Gastel
Oorlogservaringen in de Gasstraat
Het luchtdoelgeschut in Essen
Een Wellington in de ‘Wouwsche Heide’
Het schijnvliegveld op de ‘Wouwsche Heide'
Sabotage aan ‘het spoor’ in Nispen
Opgegroeid in en na oorlogstijd
Het verraad van Tienray
De hongerwinter van 1944/45
De lange thuisreis
Ontvlucht aan de Arbeidsdienst
Ze zijn er! Ze zijn er! De Duitsers!
Van bezetting naar bevrijding
   
 
Met getuigenissen onder de titel 'Als krijgsgevangene naar Duitsland' van Cees Rijsdijk, 'Te voet van Elbing naar Oud Gastel' van Willem Veraart, 'Het verraad van Tienray' van Jan van Leest, 'De hongerwinter van 1944/45' van Rinus de Bot, 'De lange thuisreis' van Wim Evertse, ' Ontvlucht aan de Arbeidsdienst' van Jan Mol en 'Van bezetting naar bevrijding' van Ton van Alphen.
Boekwerk in formaat A4 met omslag in kleur, 110 bladzijden en circa 120 foto's, tekeningen, kaarten en documenten.
Deel 3. Eigen uitgave, verschenen in oktober 2012, geheel uitverkocht.
 
   

Het dagelijks leven ontregeld, 1940-1944 (2)

 
Inhoud

Chaos na ‘Dolle Dinsdag’
Het spoorwegstation in de vernieling
De Spoorwegstaking
De Duitsers op roofrocht
Van de regen in de drup (1)
Van de regen in de drup (2)
De ondergang van de kerk in Wouw
De slag om Roosendaal
In diepe rouw gewikkeld
Mensen als levende fakkels
Van Danzig over Odessa naar Wouw
Leven met een verleden
In het frontgebied
Temidden van het oorlogsgeweld
De Lage Brug opgeblazen
De bevrijding van Roosendaal
Achter de ‘tankval’ op Langdonk
‘Oh God, waaraan hebben wij dat verdiend?’
De vlucht van een verzetsman
Ontploffende landmijnen
Hulp aan het spoorwegbedrijf
De Vergeltungswaffen
Getroffen door een luchtdoelgranaat
‘Buizen trekken’ in Ulm
Werkzaam in een wapenfabriek
Ternauwernood aan de dood ontsnapt
De bevrijding van ‘De Fuis’
De bevrijding van Hulsdonk
De St.-Josephschool op Burgerhout
De bevrijding van het Hollands Diep
   
 
Met getuigenissen onder de titel ‘Mensen als levende fakkels’ van Frie van Dijk , ‘Van Danzig over Odessa naar Wouw’ van Jac Mens, ‘Buizen trekken’ in Ulm’ van Sjef Verbocht, ‘Werkzaam in een wapenfabriek’ van Christ Jongenelen, ‘In diepe rouw gewikkeld’ van Janus Schepers, ‘Oh God, waaraan hebben wij dat verdiend?’ van Nico van Akkeren en ‘Getroffen door een luchtdoelgranaat’ van Mien Augustijn-Mathijssen.
Boekwerk in formaat A4 met omslag in kleur, 110 bladzijden en circa 120 foto's, tekeningen, kaarten en documenten.
Deel 2. Eigen uitgave, verschenen in oktober 2011, geheel uitverkocht.
 
 

De pianofabriek van M. van Lieshout & Zn te Roosendaal

Eerste druk verschenen in oktober 2011, prijs 5,95 euro, inmiddels uitverkocht, formaat A4 met omslag en vier bladzijden in kleur, 45 foto's, tekeningen en documenten in zwart-wit, en 20 foto's in kleur, totaal 32 bladzijden.
Tweede (gewijzigde) druk verschenen in april 2013 als uitgeprint digitaal bestand, prijs 3,95 euro afgehaald aan huis (Tanzanietdijk 22) en bij toezending 5,95 euro. Bestellen is mogelijk via het e-mailadres: info@mariusbroos.nl, telefonisch: 06-52062385 of via rekening NL 26 INGB 0002 1280 23 ten name van M.C.J. Broos te Roosendaal.
 
   
De schoonheid van een Van Lieshout
In het Museum Tongerlohuys staat een piano opgesteld van Van Lieshout, een fabriek van piano’s aan de Markt 48 in Roosendaal die in 1852 werd opgericht door Michiel van Lieshout en door zijn zoon Louis werd voortgezet tot zijn dood in 1941. Nadien werd de zaak overgenomen door Gijs Hopstaken en voortgezet aan de Boulevard 134-136.
Zelfs in Nederlands-Indië was haar naam gevestigd en nog steeds zijn er piano’s van dit merk in goede staat te vinden. Ondanks het feit dat Van Lieshout prijzen had behaald op tentoonstellingen in het buitenland, vond hij zijn beste klanten in West-Brabant. Met name in Roosendaal, Huijbergen, Oudenbosch, Etten en Breda waren kloostergemeenschappen gevestigd die er heel wat kostschool-leerlingen op na hielden. In deze pensionaten konden jongens en meisjes in hun vrije uren piano (leren) spelen. Bij elkaar stonden er wel tachtig tot honderd piano’s. Alleen al bij de zusters in de Molenstraat in Roosendaal ging het om veertien stuks. Daarnaast hadden de broeders en zusters in hun eigen kloosterruimten ook nog piano’s staan, uiteraard van een betere kwaliteit.
Elk jaar, eind juli of begin augustus, gingen de kostschool-leerlingen voor hun zomervakantie een maand naar huis en kreeg Van Lieshout het heel druk. Het bedrijf moest dan in een maand tijd alle zeilen bijzetten om de ‘studiepiano’s’ een grote (herstel- en stem-)beurt te geven. Bijna al het personeel ging dan te voet, op de fiets, met de bus of met de trein naar de kloosters tot in de verre omgeving. Die drukte duurde dan tot begin september, het moment waarop de scholen weer waren begonnen en de zaak vanwege de kermis op de Markt in Roosendaal onbereikbaar was. Het personeel kreeg dan een week vrijaf. Soms kon een piano niet ter plaatse worden hersteld en werd deze met de eigen handkar naar de werkplaats aan de Markt 48 gehaald. Indien de kapotte piano buiten Roosendaal stond, dan werd een voerman met paard en kar of wagen ingeschakeld.
   
Aanvullingen en rectificaties:
De pianofabriek van M. van Lieshout & Zn te Roosendaal
 
   
Reactie Mw. C. van der P. te Amsterdam

Mw. C. van der P. uit Amsterdam zond de complete uitzetlijst van haar grootmoeder (van moeders zijde). Dat was Maria Theresia Mastboom, geboren op 1 januari 1888 te ’s-Gravenhage, wier vader Johannes Mastboom uit Oud-Gastel was. Zij huwde op 22 juli 1909 in Den Haag met Sigebertus L.E.M. Fick, geboren op 28 juni 1883 te Oosterhout. Hij had medicijnen gestudeerd en was arts.

De uitzetlijst is enkele maanden voor hun trouwdag opgesteld in haar handschrift. En het kan haast niet anders dat zij, zoals toen gebruikelijk was, heeft samengewerkt met haar moeder. De lijst geeft een aardig tijdsbeeld van wat een luxe uitzet toentertijd omvatte. Onder het item ‘Kleine voorkamer’ staat de piano vermeld als: ‘1 eikenhouten piano f. 475,--‘. Het was tevens het duurste stuk van de hele uitzet.

Hoewel de naam Van Lieshout hierin niet wordt genoemd, is er geen twijfel mogelijk dat dit dezelfde piano is, die Mw. C. van der P. nog in haar bezit heeft. Haar grootmoeder speelde weinig, maar wel met plezier op de piano. Er werden ook muziekbijeenkomsten georganiseerd. Wanneer zij als kleinkind op bezoek was, werd er meestal gevraagd of zij l'orage (onweer en storm) wilde spelen, waarbij grootmoeder heel veel woeste klanken uit de piano toverde. Dat was voor haar de topper!

Na hun huwelijk gingen haar grootouders in Oosterhout wonen op het adres Gasthuisstraat 12. Na het overlijden van Maria Theresia Mastboom in 1968 werd het huis met tuin verkocht, waarna op die grond het winkelcentrum 'Arendshof' is gebouwd. De piano verhuisde toen naar Amsterdam.

Vermoedelijk is de bekendheid met de naam 'Van Lieshout' te herleiden aan hun wortels in West-Brabant. Henri Mastboom van het ‘Mastboomhuis’ in Oud-Gastel was een neef van Maria Theresia Mastboom. Toch staat er in Oud-Gastel geen ‘Van Lieshout’, al lijkt het interieur daar sterk op dat in het huis van de familie Fick-Mastboom in Oosterhout.
   
  De uitzetlijst omvatte 155 items, verdeeld over grote voorkamer (60), keuken (8), gang (11), dienstbodekamer (4), logeerkamer (20), badkamer (4), eetkamer (29) en kleine voorkamer (19). Per item varieerde het aantal eenheden van 1 tot 26 stuks
(Foto Mw. C. van der P. te Amsterdam).
   
Reactie Mw. C. van der P. te Amsterdam

"Ik was in oktober 2008 op bezoek in het Museum Tongerlohuys. Ik zag daar - geheel onverwacht - een piano staan van de firma M. van Lieshout & Zonen. Wat een verrassing! Ik bezit namelijk zelf een piano van de firma M. van Lieshout & Zonen. Deze piano kreeg mijn grootmoeder in 1909 mee van haar ouders in haar uitzet.
Ik had wel eens wat speurwerk gedaan naar de herkomst van deze piano, maar zonder succes. Mijn pianostemmer had nooit van deze pianofirma gehoord, hij kon de piano niet thuisbrengen. Hij was wel zeer verbaasd over de bijzondere klank en hij adviseerde mij, omdat er nogal wat loos was, de piano te laten renoveren. Dit is in 2002 gebeurd, door de heer André Oorebeek, een expert in piano-kringen."

   
  Bij elke piano hoorde ook een muziekboekenstandaard
(Foto Mw. C. van der P. te Amsterdam).
   
Reactie Dhr. E. Hopstaken te Roosendaal

"Ik ben zelf een kleinzoon van Gijs Hopstaken, mijn vader was zijn oudste zoon (Cor Hopstaken). Hij is jarenlang pianostemmer geweest bij pianohandel Van Lieshout en ik ben diverse keren met hem mee geweest als hij piano’s ging stemmen, onder andere bij de broeders van Saint Louis en bij de zusters van Mariadal. Ook kan ik me de pianohandel aan de Boulevard nog goed herinneren."


Reactie Dhr. F. Konings te Roosendaal


"Mijn opa, Franciscus Konings, was vanaf zijn twaalfde jaar tot aan zijn pensioen werkzaam bij Van Lieshout. Volgens mij staat hij ook op de foto op pagina 24, vierde van links. Ik wist niet dat hij een van de stakingsbrekers was. Wel is binnen de familie bekend dat hij iets met de bond had gehad. Franciscus Konings vierde in april 1937 zijn 50-jarig jubileum bij Van Lieshout. Kortom, het boekje vormt een welkome aanvulling op de familie-geschiedenis."
   
  Pianokruk met originele bekleding, voor restauratie
(Foto Mw. C. van der P. te Amsterdam).
   
Reactie Dhr. A. H., Gemeentearchief Roosendaal

Rectificatie
Johannes van Lieshout is gedoopt te Son op 28 april 1781,
als zoon van Michiel (Michel) van Lieshout en Catherine Merx.
Johannes is gehuwd op 4 januari 1815 te Antwerpen
met Adriana Maria Huijbregts, gedoopt te Roosendaal
op 11 juli 1791 als dochter van Henri en Marie Dekkers.

Als gevolg hiervan moeten in het boekwerkje namen en data dienovereenkomstig worden aangevuld of gewijzigd op blz. 3
(in tabel), op blz. 6 (linksonder en rechtsboven in tekst),
op blz. 7 (in bijschrift) en op blz. 25 (in noten 9 en 11).
   
  Piano met kruk en muziekboekenstandaard, zie ook foto's boven
(Foto Mw. C. van der P. te Amsterdam).
   
De Groene Roosendaler van vrijdag 16 juni 1950

Rectificatie

In het boekwerkje staat op blz. 19 (linksboven), dat Gijs Hopstaken pas eind 1949 of begin 1950 aan de Boulevard 134-136 heropende.

In een advertentie in het reclameweekblad De Groene Roosendaler van vrijdag 16 juni 1950 is echter de juiste datum van heropening te vinden, al bestaat er eigenlijk geen eensluidendheid tussen de advertentie en het redactionele stukje.
   
De Groene Roosendaler van vrijdag 16 juni 1950

Rectificatie

In het boekwerkje staat op blz. 19 (linksboven), dat Gijs Hopstaken pas eind 1949 of begin 1950 zijn zaak aan de Boulevard 134-136 heropende.

In een advertentie in het reclameweekblad De Groene Roosendaler van vrijdag 16 juni 1950 is echter de juiste datum van heropening te vinden, al bestaat er geen eensluidendheid tussen de advertentie en het redactionele stukje.
   
De Groene Roosendaler van vrijdag 22 mei 1953

Rectificatie
In het boekwerkje staat op blz. 27 (linksonder), dat Toon Scheepers tot aan zijn AOW in 1956 een pianohandel had aan de Damstraat 13.

In een advertentie in het reclameweekblad De Groene Roosendaler van vrijdag 22 mei 1953 is echter de datum van opening te vinden. De zaak was echter niet aan huis, maar aan de Damstraat 74.
   
De Groene Roosendaler van vrijdag 22 mei 1953

Rectificatie
In het boekwerkje staat op blz. 27 (linksonder), dat Toon Scheepers tot aan zijn AOW in 1956 een pianohandel had aan de Damstraat 13.

In een advertentie in het reclameweekblad De Groene Roosendaler van vrijdag 22 mei 1953 is echter de datum van opening te vinden. De zaak was echter niet aan zijn huis, maar aan de Damstraat 74.
   
Reactie Dhr. J. van D. te Alblasserdam

"U schrijft dat van de piano op blz. 13 alleen een foto bekend is in een catalogus uit circa 1935. Ik kan u zeggen dat dit model ook bij mij staat, gesigneerd en gedateerd M. van Lieshout en Zonen Roosendaal 6-6-02, dus inmiddels 110 jaar oud.
Hij komt van het 'Statenkwartier', de toenmalige chique Haagse buurt. Rond 1910 vestigden zich daar mensen die in Indonesië hadden gewoond en gewerkt. In het interieur is driemaal het stempel te zien van Firma H.J. Bik en tweemaal een datum van stemmen of onderhoud (dec. ’32 en mei ’34). Ook bevindt er zich een ingeponst nummer 81696, links op de onderliggende klaviertoetsenlat. Ongeveer op die plaats lag het verdwenen vilt, hergebruikt tot muizennest. Niet alleen het schrijnwerk aan het exterieur, maar zeker ook het interieur toont een ongewoon hoge kwaliteit van vakmanschap!"
   
  Piano uit 1902 met kruk
(Foto Dhr. J. van D. te Alblasserdam)
   
   
Inhoud

1. Algemeen overzicht
2. Een station in Wouw
3. Aan het werk
4. De opening
5. Het stationsgebouw
6. Langs de lijn
7. Het emplacement
8. Het WCLV-spoor
9. De stationschefs
10. Het personeel
11. Het wachtershuisje
12. Reizigersvervoer
13. De Posterijen
14. Koninklijk bezoek
15. Geen stoomtrams
16. Goederenvervoer
17. Het smalspoor
18. De ‘Zanderij Wouw’
19. Onregelmatigheden
   
 

Op het spoor in Wouw, 1863-1972

Verschenen in oktober 2010, 128 bladzijden, omslag en vier pagina’s in kleur, 80 foto's, 60 loepzuivere tekeningen en documenten.
Eigen uitgave. Prijs 13,95 euro. Uitverkocht.

 
In de jaren 1986-1989 publiceerde Marius Broos in het kwartaaltijdschrift van de heemkundekring De Vierschaer te Wouw veertien artikelen onder de naam ‘Wouw en de spoorwegen’. Inmiddels zijn deze tijdschriften nog slechts spaarzaam verkrijgbaar, terwijl de inhoud van de veertien afleveringen zeer zeker aanpassing en uitbreiding behoeft. Des te meer nog omdat door verder onderzoek meer foto’s en gegevens beschikbaar zijn gekomen.

De jaartallen in de titel geven aan in welke periode de geschiedenis van ‘het spoor’ zich in Wouw afspeelde. Het zijn de jaren waarin Wouw was opgenomen in het Nederlandse spoorwegnet. Vanaf december 1863 tot mei 1938 met zowel reizigers- als goederenvervoer, daarna alleen met goederenvervoer tot mei 1972 toen dat ook werd gestaakt. Sindsdien rijden treinen het dorp Wouw (en Heerle) alleen maar voorbij.

In de rubriek Geschiedenis / Langs de lijn naar Bergen / Station Wouw, elders op deze site, worden tot dusverre onbekende foto's uit familiecollecties gepresenteerd.
 
Aanvullingen en rectificaties: Op het SPOOR in WOUW, 1863-1972
 
Mondelinge informatie (naast aanvullend onderzoek):
* Jan Bastiaenen, geboren in 1928 in wachterswoning 3A te Wouw.
* Mw. H. Bastiaenen – Brooijmans, geboren in 1930 als dochter van Louis Brooijmans (1897-1998), arbeider / rangeerder SS/NS. Haar vader werd op 60-jarige leeftijd afgekeurd als rangeerder 1e klasse, wegens een gebrek aan zijn voeten. Het als rangeerder op een wagen springen ging hem toen steeds moeilijker af.
* Frans Rijnkels, geboren in 1935 in de buurtschap 'Wouwse Statie'.
* Jan Maas, geboren in 1922 in de buurtschap Haink.
 
1. Blz. 26, linkerkolom, aanvulling

Km 4,539. Overweg Hainkse Kerkpad
Via het Hainkse Kerkpad gingen in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog dagelijks naar schatting 20 tot 25 kinderen uit de buurtschap Haink (gelegen op het kruispunt van de Hainksestraat met de Huijbergsestraat en de Spuitendonksestraat) naar kerk en school in Wouw, ofschoon de buurtschap bij de gemeente Roosendaal en Nispen hoorde. ‘s Middags aten de kinderen op school hun brood op
 
2. Blz. 11 en 28, duiker Smalle Beek, aanvulling

Frans Rijnkels
herinnert zich het pootje baden in de Smalle Beek. Dat deed de jeugd altijd aan de zuidzijde van ‘het spoor’, want de zuivelfabriek loosde zijn afvalwater aan de noordzijde van de stenen duiker uit 1863 en dat was niet bepaald fris. Volgens Frans is deze duiker in de oorlogsjaren nooit vernield, dit in tegenstelling tot berichten hierover in andere literatuur.
 
3. Blz. 22, rechterkolom, aanvulling

Frans Rijnkels herinnert zich dat de Fransen (waarschijnlijk) op 13 mei 1940) het terrein in en om het stationsgebouw van Wouw gebruikten als verzamelplaats voor hun op Zeeland terugtrekkende legertroepen. Allerlei auto’s, motoren met zijspan, kanonnen en paarden stonden hier een tijdje alvorens verder te rijden.
Kort na de capitulatie op 14 mei 1940 hadden de Duitsers in het voormalige plaatskaartenkantoor en/of de wachtkamer 3e klasse van het stationsgebouw een werkplaats ingericht voor hun tanks. Hoe lang dit is geweest, kan Frans zich niet herinneren. Na de bevrijding hadden de geallieerden er enkele weken of maanden hun ‘gaarkeuken’.
Frans weet als geen ander dat er tot in de jaren vijftig nog bedevaartstreinen in Wouw stopten. Volgens hem waren dit treinen naar Wittem in Zuid-Limburg zijn geweest.
In het van oudsher als woning in gebruik zijnde deel van het stationsgebouw woonde seinhuiswachter Harrie Teeuwen. Na de opheffing van de lokale stationsbeveiliging in Wouw in 1957 werd Harrie overgeplaatst. Van oorsprong kwam hij uit het oosten van Brabant. Wie in die jaren nog meer dienst deden op het seinhuis is Frans onbekend.Na de oorlog werd de voormalige 3e klasse wachtkamer ook ingericht als woning. Volgens Frans woonde hierin onder andere een Van Meel en Sebregts. Het ging hier om Leonardus (Lee) Adrianus Sebregts, * 19-08-1924 Wouw, die niet bij de NS in dienst was.
 
4. Blz. 47, linkerkolom, aanvulling

Marie Daverveldt, contractante van de NS in Wouw, was een van de zes ongehuwde broers en zusters Daverveldt, die kort bij het station woonden. De zes werden geboren in de jaren 1890-1899 en overleden in de jaren 1979-1988. Zij liggen naast elkaar begraven op het kerkhof naast de rooms-katholieke kerk van Heerle.
Het vierde kind was Maria (Marie) Allegonda Jacoba (* 09-01-1896 Wouw, † 09-04-1979 Wouw). De drie jongsten, geboren in de jaren 1901-1906, liggen niet bij hun oudere broers en zusters begraven.

Beknopte genealogie Marie Daverveldt (contractante NS, Wouw)

Josephus C.L. Daverveldt, * 18-05-1863 Meir (B), bierbrouwer, landbouwer, Zuideinde D 9, 13, 29
g/m Maria Johanna Christina van Baar, * 15-08-1862 Deurne. Kinderen:
1. Antonius Franciscus Maria, * 06-09-1890, † 16-08-1982 (Toon, bierbrouwer)
2. Henriette Johanna Paulina, * 28-01-1892, † 03-03-1988 (Jet)
3. Cornelia Maria, * 01-07-1894, † 09-02-1988
4. Maria Allegonda Jacoba, * 09-01-1896, † 09-04-1979 (Marie), (op grafschrift 08-01-1896)
5. Paulina Cornelia Petronella, * 27-01-1898, † 09-09-1979 (op grafschrift 28-01-1898)
6. Josephus Antonius Marie, * 25-07-1899, † 22-08-1981 (Sjef)
De graven liggen op volgorde van sterfdatum, van rechts naar links: 4, 5, 6, 1, 3 en 2. Niet op het kerkhof bij hun broers en zusters zijn begraven: 7. Allegonda Maria, * 12-12-1901, 8. Louis, * 10-03-1904 (Louis) en 9. Johannes Antonius, * 12-03-1906 (Jan).
 
5. Blz. 47 en 54, rechterkolom, aanvulling

Volgens Frans Rijnkels werden er in de jaren vijftig bij de Boerenbond nog zo’n vier tot vijf wagens per dag gelost of geladen. Frans herinnert zich nog het stelen van antraciet uit de opslagplaats van de Boerenbond, zodanig dat veldwachter Muskens uit Heerle op de zaak werd gezet. Het liep allemaal met een sisser af.
 
6. Blz. 61, linkerkolom, aanvulling

Arbeider-rangeerder Petrus van Vliet werd op 31 oktober 1940 gedood toen een vliegtuig vier bommen uitwierp (of beschietingen uitvoerde). Petrus stond voor de deur van de goederenloods en werd op slag gedood, aldus Frans. Hij was op dat moment met zijn ouders op visite bij een oom aan de Oostelaarsestraat (later Plantagebaan) en hoorde pas later van het voorval. Vanuit de Oostelaarsestraat was het ontploffen of schieten goed te horen.
Volgens Jan Bastiaenen is arbeider-rangeerder Petrus van der Vliet gedood door een kogel of een scherf bij een beschieting van het Wouwse station, toen hij aan het werk was op de laad- en losplaats.
Betreft: Petrus van der Vliet, * 19-10-1890 Roosendaal, † 31-10-1940 Wouw, arbeider-rangeerder SS, g/m Anna Cornelia van Tilburg, * 13-07-1893 Bergen op Zoom, † 27-05-1948 Wouw.

Uit: C. Huurman, Het spoorwegbedrijf in oorlogstijd, 1940-1945, blz. 95
‘Vliegtuigen beschadigen op donderdag 31 oktober bij een bombardement het stationsgebouw van Wouw. Arbeider-rangeerder P. van der Vliet wordt hierbij gedood en twee personen ernstig gewond. Het treinverkeer Roosendaal – Bergen op Zoom is gestremd. Van de vier uitgeworpen bommen ontploffen er twee of drie. Beschadigd worden de goederenloods en de 3e klasse wachtkamer.’ Bron: Inspecteur-generaal van het Verkeer: Dagboek ongevallen hoofd- en lokaalspoorwegen (1939-1944).
 
7. Blz. 62, linkerkolom, aanvulling

Wachtpost 3A (buurtschap Oostelaar)
Inmiddels is meer bekend geraakt over de wachters op wachtpost 3A met als adres Oostlaar B 3. Nadat Gerardus Petrus Raats op 31 augustus 1923 naar Middelburg was vertrokken, kwamen er tot de afbraak van het huis nog twee nieuwe bewoners:

1913 -- 1923
Gerardus Petrus Raats
, * 16-12-1866 Roosendaal, spoorwegwerker,
huisvrouw Clazina Rentmeester, * 05-11-1866 's Heerenhoek.

1923 – 14-06-1926

Cornelis van Gink, * 23-11-1895 Wouw, spoorwegwerker, † 01-07-1973 Tilburg,
huisvrouw Adriana Jacoba Willemen, * 29-12-1901 Roosendaal, † 17-05-1985 Hoogerheide,
Het echtpaar was op 17 mei 1923 gehuwd te Wouw en vertrok op 14 juni 1926 naar Breda.

25-06-1926 – 1934
Adrianus Josephus Bastiaenen, * 01-12-1892 Schoten (B), spoorwegwerker, † 11-12-1970 Roosendaal,
huisvrouw Hendrica Johanna Goderie, * 25-08-1894 Wouw, † 08-04-1957 Wouw

Adrianus (Janus) J. Bastiaenen liet in 1934 voor 2650 gulden een eigen huis met schuur bouwen aan de Oostelaarsestraat A 238B (nu Plantagebaan 44), waarna in 1935 de afbraak van wachterswoning 3A plaatsvond. De familie Bastiaenen kon zich bijna geheel in haar eigen levensonderhoud redden, want er lag bij de wachterswoning een diepe waterput en een moestuin, terwijl op het erf kippen en kuikens scharrelden. Ook waren er enkele varkens. Alleen bij het overvliegen van een Zeppelin werd het hele gezin zodanig door dat wonder van vernuft in beslag genomen, dat de varkens kans zagen zich tegoed te doen aan de kuikens.
De verhuizing van een of meer kippenhokken vanaf wachterswoning 3A naar Oostlaarschestraat A 238B vond plaats met lorries over ‘het spoor’, samen met collega’s van Janus tussen de treindienst door.

Betreft: Oostelaarschestraat A 238 B: Aanvraag bouwvergunning woonhuis op 04-12-1933, vergunning op 06-01-1934 (dossier 7183), bouwsom fl. 2425,--. Aanvraag bouwvergunning woonhuis op 10-02-1934, vergunning op 17-02-1934 (dossier 7182), bouwsom fl 225,--

Janus heeft van jongs af aan zijn hele leven lang als wegwerker bij ‘het spoor’ gewerkt. Af en toe viel hij in op het seinhuis, tevens blokpost, bij de overweg in de Bergsebaan (Rijksstraatweg), opgeheven op 17 december 1956. Hendrica Johanna Goderie was een dochter van Franciscus Goderie en Adriana Buijsen (zie blz. 65 in boek). Het echtpaar was op 30 oktober 1919 gehuwd te Wouw en had zes kinderen: vijf jongens en een meisje, geboren in de jaren 1921-1932.
 
8. Blz. 62, rechterkolom, aanvulling

Wachtpost 4 (buurtschap Oostelaar)
Inmiddels is meer bekend geraakt over de wachters op wachtpost 4.

± 1907 – ± 1917
Cornelis Raats, sinds 1907 wonend Oostlaar B 2, * 10-04-1852 Wouw, spoorwegwachter, † 03-12-1929 Wouw,
huisvrouw Adriana Maria Anthonissen, * 08-10-1859 Wouw, † 03-09-1931 Vught.
Het pand Oostlaar B 2 (zie foto’s op blz. 120 en 121 van het boek) is gebouwd in 1907. Misschien is Cornelis Raats tot zijn 65 jaar in 1917 als wachter op wachtpost 4 werkzaam geweest en heeft hij er nog enkele jaren gewoond, voordat hij het pand in 1920 verkocht en naar de Oostlaarschestraat A 225 verhuisde.

± 1917 – 1935
Petrus Johannes van den Berg, wonend Bulkstraat A 244, * 01-10-1878 Wouw, spoorwegwachter, † 18-05-1959 Wouw, huisvrouw Johanna Bals, * 24-02-1873 Wouw, † 28-09-1953 Wouw.
Het echtpaar was op 24 oktober 1901 gehuwd te Wouw. Vermoedelijk is Pieter Jan van den Berg tot de opheffing van de bewaking in 1935 als wachter werkzaam geweest. Een vroegere buurtbewoner weet te vertellen dat Pieter Jan regelmatig even van huis kwam om de overweg te sluiten en te openen en daarna weer terug naar huis ging. Ging hij er van uit dat er geen extra treinen kwamen of kon hij thuis het belsignaal altijd horen, in elk geval bij wind uit westelijke richting?
 
9. Blz. 65, rechterkolom, aanvulling

Ter completering dient het woord ‘huisvrouw’ voor Johanna van Gils te worden vermeld.
 
10. Blz. 66, linkerkolom, aanvulling

Volgens Mw. H. Bastiaenen – Brooijmans woonde Hendrikus M. Bruijns altijd in wachterswoning 6A. Het bevolkingsregister laat echter in de jaren dertig nog steeds ruimte voor Adrianus J. van der Meer.

Betreft: Hendrikus Marinus Bruijns, * 19-04-1880 Hoeven, spoorwegbeambte, g/m Johanna van Gils, * 18-02-1877 Klundert,
† 09-11-1955 Wouw. Alle kinderen zijn geboren te Zevenbergen, gevestigd op 17-11-1922 uit Zevenbergen, Herelschestraat D 75 (ww 8), later D 89 (ww 6A, dus al vóór 1940), later D 108 (dorp).

Adressen Wachterswoning 6A: D 56A (1878-1880), D 67 (1880-1890), D 77 (1890-1900), D 84 (1900-1910), D 86 (1910-1920), D 89 (1920-1940) en D 23 (1940-1955).

Vóór Hendrikus Bruijns woonde Adrianus van der Meer, * 31-03-1889 Boxtel, g/m Dimphna Maria Uijtdewilligen, * 20-07-1889 Calmpthout in wachterswoning 6A, eerst vanaf 31-01-1924 (hoe lang onbekend), vervolgens elders (D 87 en D 10A) en tenslotte weer vanaf rond 1940 op D 23. Heeft hij misschien in de jaren dertig nog enkele jaren plaats gemaakt voor Hendrikus Bruijns?

Volgens Frans Rijnkels (geboren in 1935 in de buurtschap 'Wouwse Statie') woonde de familie Bruijns vermoedelijk tot de sloop van de woning in 1977 in wachterswoning 6A. Een dochter, Laurina Hendrika, * 05-03-1914 Zevenbergen, was onderwijzeres en woonde later schuin tegenover aan de noordzijde van de Parallelweg.
 
11. Blz. 81, rechterkolom, rectificatie

De zinsnede tussen teksthaken [Kennelijk was dat in 1914 ook gebeurd, MB] moet worden gewijzigd en aangevuld als volgt: Dat was op 24 november 1916 ook gebeurd bij een ander bezoek van Wilhelmina aan West-Brabant. Toen was de koninklijke trein in Etten-Leur opgesteld en bezocht zij van daaruit per auto legereenheden in Breda, Terheijden, Zevenbergen, Oudenbosch, Roosendaal en Bergen op Zoom (Bron: De Grondwet van 25 november 1916).
 
12. Blz. 92, rechterkolom, aanvulling

Frans Rijnkels weet zich te herinneren, dat er op het station in de oorlog (en ook nog wat in de jaren erna) vee op de trein werd gezet. Ook arriveerde er steenkool voor de Duitsers en ging er mijnhout op transport.

Cornelis Arnoldus Verkouteren werd gedoopt op 11 december 1808 en stierf op 12 januari 1892, beide te Bergen op Zoom. Marinus Willem Verkouteren werd geboren op 27 maart 1841 te Bergen op Zoom. De datum van overlijden is onbekend.
 
13. Blz. 93, rechterkolom, aanvulling

Misschien niet helemaal terecht op deze plaats (en aangevuld met nader onderzoek), merkt Frans Rijnkels op: Op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) werden twee zoons van draineerbuizenfabrikant Petrus Johannes van Wesenbee(c)k (inmiddels zonder c in de naam geschreven, en gehuwd met Johanna Maas) bij de 'Wouwsche Tol' doodgeschoten door vluchtende Duitse soldaten, omdat ze stonden te juichen (of zwaaien) over de aanstaande bevrijding. Het ging hier om Franciscus Petrus van Wesenbeek, oud 18 jaar, en Petrus Wilhelmus Maria van Wesenbeek, oud 17 jaar. Beide waren fabrieksarbeider van beroep. In hun overlijdensakte staat in potlood aangetekend: 'Zonder pardon doodgeschoten door Duitse troepen'.
 
14. blz. 97, tabel, rectificatie

Achter letter B (onderaan in de tabel) moet staan: B = aantal ton goederen (inclusief steenkool en cokes), aankomend te Wouw
 
15. blz. 101, rechterkolom, aanvulling

Zowel op de afbeelding op blz. 101 als die op blz. 107 (zwaaiend) is bosarbeider en jachtopziener Aloijsius (Louis) Bastiaenen
(* 02-12-1868 Wouw, † 25-02-1939 Wouw) te zien. Hij is de vader van Adrianus (Janus) Josephus Bastiaenen, van 1926 tot 1934 met zijn vrouw en kinderen wonend in wachterswoning 3A (en de grootvader van Jan Bastiaenen, geboren in 1928).
 
   

Honderd jaar stationsgebouw Roosendaal, 1907-2007

(Roosendaal 2007), 48 bladzijden, prijs 3,00 euro, verkrijgbaar bij de auteur en bij het Gemeentearchief te Roosendaal.

Formaat 14,0 x 20,0 cm, verschenen in 2007, 72 bladzijden,
circa 35 afbeeldingen.

Bestellen is mogelijk via het e-mailadres: info@mariusbroos.nl, telefonisch: 06-52062385
of via rekening NL 26 INGB 0002 1280 23
ten name van M.C.J. Broos te Roosendaal.

Een boekwerk kost 3,00 euro en kan worden afgehaald aan huis bij de schrijver (Tanzanietdijk 22) of zonder meerkosten worden bezorgd in Roosendaal en omliggende plaatsen.

Slechts enkele exemplaren zijn nog voorhanden bij de auteur.

 

   
Aanvullingen en rectificaties: Honderd jaar stationsgebouw in Roosendaal, 1907-2007
 
1. Datering foto (blz. 20)

De datum van de foto op blz. 20 is 22 juli 1952, zodat het bijschrift luidt: Vanaf 9 mei 1948 werd Roosendaal standplaats voor zowel Nederlandse douanebeambten en marechaussees als Belgische tolbedienden en rijkswachters. Al gauw vond het douaneonderzoek en de paspoortcontrole steeds meer in de trein plaats. In de jaren vijftig liepen vertrekkende reizigers in het voorportaal van de visitatiezaal langs douane en marechaussee. Links lag de (voormalige) wachtkamer 1e klasse, uitsluitend voor hoge autoriteiten en vorstelijke personen. Achter de balie is het fraaie tegelwerk boven de deur van de wachtkamer 1e en 2e klasse te zien. Foto NS van 22 juli 1952, collectie Marius Broos.

 

 

Het dagelijks leven ontregeld, 1940-1944 (1)

Verschenen in 2006, 144 bladzijden, destijds uitsluitend verkrijgbaar bij boekhandel Het Verboden Rijk, sinds december 2012 bij De Boekenwurm, Molenstraat 85, 4701 JP Roosendaal, prijs 15 euro.
 
   

Inhoud

Over de Tweede Wereldoorlog is al veel geschreven, ook in Roosendaal en omgeving. Opvallend is echter de aandacht voor de bevrijding in het najaar van 1944. Natuurlijk blijven bij velen de zware militaire strijd, de vernielingen van have en goed, de doden en gewonden, kortom de algehele ontreddering van de maatschappij, helder voor de geest staan. Zij zijn ook interessant genoeg om te beschrijven.
Maar hoe verging het de mensen tijdens de jaren van de bezetting? De overrompeling in de meidagen van 1940, het nationaal-socialisme en de jodenvervolging lieten de Nederlander niet onberoerd. Maar als hij de krant opzegde, de radio uitzette en de gordijnen dicht trok, dan hoefde hij er nog niet zo veel van te merken. De stemming en het gedrag van de burgerbevolking werd veel meer bepaald door de optredende schaarste aan voedsel, zeep, textiel, schoeisel en brandstof. Nog ingrijpender was de ‘Arbeitseinsatz’, die vanaf het voorjaar van 1942 steeds grotere groepen jonge mannen opeiste voor werk in Duitsland en die zo niet elk gezin dan toch wel iedere familie en iedere straat trof. Het was de meest desastreuze maatregel. Wie immers gehoorzaam en ‘raszuiver’ was, bleef niet langer buiten schot. Vanaf dat moment sloeg de stemming om in ‘agressiever anti-Duits’. In dit boekwerk, een bundeling van de eerste zestig artikelen uit De Roosendaalse Bode, komen talloze ervaringen van Roosendalers aan bod, niet alleen in de meidagen van 1940, maar ook op het gebied van voedsel, kleding, brandstof, tabaksteelt, geld, huisvesting, inkwartiering, verduistering, schaarste, vervoer, sport, ontspanning, kerk, werk, school, et cetera.

   
 
Aanvullingen en rectificaties: Het dagelijks leven ontregeld, 1940-1944 (deel 1)
 
1. blz. 4: correctie bijschrift

In het fotobijschrift moet het Amsterdamsche Bank zijn in plaats van AMRO-bank. Voorts zijn er twee huisnummers verwisseld. Deze moeten zijn: 5 (Adan), 7 (H. Vreugde, Foto Rembrandt). Informatie van George Ross, Roosendaal.
 
2. blz. 6: correctie lijst van informanten

In de lijst van informanten is abusievelijk J.C. van Eekelen genoemd. Dit moet zijn: J.A. van Eekelen.
 
3. blz. 39: aanvulling bijschrift

Foto met als bijschrift: Wanneer het varken ‘op de leer’ hing, was de klus half geklaard. De volgende dag, als het vlees bestorven was, werd het beest kortgehakt en verder verwerkt. Foto uit 1955, collectie Gemeentearchief Roosendaal. Hierbij kan worden aangetekend: De man rechts is een zekere De Nijs van de Vijfhuizenberg. Zoon, Kees, liep nog op klompen en werkte evenals Van Kelle ook bij het GEWB als opzichter. Zoon Ad werkte trouwens ook bij het GEWB en kreeg daar te maken met een bedrijfsongeval (verbranding). Informatie van Willem van Kelle, Roosendaal.
 
4. blz. 66: aanvulling bijschrift

Foto met als bijschrift: Met een vrachtauto van de Firma G.C. de Bot & Zn, handel in zand en grint, zijn Nederlandse militairen bezig met het aanleggen van verdedigingswerken aan de grens. Foto uit 1939, collectie Gemeentearchief Roosendaal. Hierbij kan worden aangevuld: Zandvervoer voor de aanleg van een loopgraaf bij Bart van Trijp. De foto is gemaakt bij H. Kerstens aan de Achtmaalsebaan (Lange Schouw). Staand voor en tegen de wagen, van links naar rechts: Piet Vreugde, een burgerchauffeur en sergeant Blom. De kinderen op de laadbak zijn Rinus, Harrie en Jac Kerstens. De andere mannen zijn onbekend (bron: ‘Schijfse soldaten tijdens mobilisatietijd en de Duitse inval’, blz. 61).
 
5. blz. 123: correctie bijschrift

Het betreft hier het verbreden en rechttrekken van de Watermolenbeek in 1932 en niet het in 1944 graven van een 'antitankgracht'. Informatie van To Mulders-Roks te Roosendaal.
 
6. blz. 125: correctie bijschrift

Het bijschrift had moeten luiden als volgt: Kort na de bevrijding op 30 oktober 1944 passeert een Brits legervoertuig een ijlings opgeworpen nooddam in de ‘anti-tankgracht’ aan de Huijbergseweg. De steile kant links met versteviging is goed zichtbaar. Foto Imperial War Museum, Londen, collectie Gemeentearchief Roosendaal. Foutief is dan ook de zinsnede: een ijlings opgeworpen noodbrug in de ‘anti-tankgracht’ (Kellebeek) aan de westzijde van de stad.
 
7. blz. 134: correctie tekst (linksonder)

Het gevangeniscomplex aan het Utrechtse Wolvenplein was als Kriegswehrmachtgefängnis in gebruik. (Overigens wordt in andere bronnen het Huis van Bewaring aan de Gansstraat ook als zodanig aangeduid.)
 
 

Beter laat dan nooit, 150 jaar spoorwegen in en om Breda

Verschenen in 2005, 72 bladzijden, prijs 14,95 euro, uitverkocht, kijk op websites van tweede-hands boekhandels.
 
 
 
   

Roosendaal, een spoorwegknooppunt als 's lands voorportaal in het zuiden, 1854-1996

Verschenen in 2004, 240 bladzijden, prijs 37,00 euro, uitverkocht, kijk op websites van tweede-hands boekhandels.

   
 
Aanvullingen en rectificaties:
Roosendaal, een spoorwegknooppunt als 's lands voorportaal in het zuiden, 1854-1996
 
1. Smalspoor vanuit zandafgraving op Kalsdonk (blz. 68-69)

In de tekening op blz. 68 en 69 is helemaal rechts de ligging van het smalspoor vanuit de zandafgraving op Kalsdonk getekend langs de weg en het toekomstig spoorwegtracé. In een gesprek dat ik op 26 augustus 2009 mocht hebben met Johannes van der Veeken, geboren op 31 januari 1926 te Roosendaal (destijds wonend Kalsdonk, wijk I 76A, later Gastels(ch)eweg 88, 86 en 94) bleek het anders te zijn. Hij weet zeer beslist te vertellen dat het smalspoor vanuit de zandafgraving op Kalsdonk (perceel B 180) rechtstreeks de Gastelseweg overstak en dan over het weiland in de richting van het kolenpark op het tractiedepot liep. Dat feit is hem destijds verteld door zijn vader Antonius van der Veeken, geboren op 14 mei 1887 te Rucphen. In de tekening moet dus het smalspoor, helemaal rechts op blz. 69, worden geschrapt. Overigens had een van de oprichters van de latere steenfabriek (Van Driesum) op de plaats van de zandafgraving de panden Gastels(ch)eweg 94 en 96 in eigendom en daar liep het smalspoor naast.
 
 
 
Het smalspoor vanuit de zandafgraving op Kalsdonk naar het in aanleg zijnde spoorwegemplacement stak, ongeveer op de plaats van de fotograaf, de Gastelseweg over. Links staat het pand Gastelseweg 94.
 
2. Foutief bijschrift (blz. 132)

Het bijschrift is niet correct en moet luiden: Voor de rechthoekige loods van de SS in Roosendaal bevinden zich onder meer de locomotieven NS 8130 en 1796. Collectie Gemeentearchief Roosendaal.
(Het geplaatste bijschrift hoort bij een foto die niet in het boek is opgenomen.)
 

3. Niet zomaar aan Roosendaal voorbij (blz. 142)

In de rubriek HET DAGELIJKS LEVEN ONTREGELD, 1940-1944 in De Roosendaalse Bode van 9 december 2007 is dit gedeelte als aflevering 113 nog eens verder uitgespit onder de titel De evacuatie van locomotieven. De tekst luidt als volgt:

3.1. De evacuatie van locomotieven
Op zondag 12 mei 1940, Eerste Pinksterdag en de derde oorlogsdag voor Nederland, werd in alle vroegte begonnen met het overbrengen van 52 stoomlocomotieven van Roosendaal naar Essen. Dit gebeurde op initiatief van machinist Hemmo Leeuw, vakbondsman en sinds 1931 SDAP-raadslid in Roosendaal. De bedoeling was om de machines richting Frankrijk te evacueren en ze zo uit handen van de vijand te houden. In groepjes van drie tot vijf machines vond het vervoer plaats.

3.2. Niet verder dan de grens bij Essen
Het konvooi met machinist Lein de Klerk werd kort voor Essen drie maal aangevallen door een groep van negen Duitse jachtvliegtuigen. Het personeel moest het omringende roggeveld induiken. Verschillende machines werden lek geschoten. Toch arriveerde Lein nog in Essen, maar verder rijden was onmogelijk door bominslagen op het emplacement. Het personeel moest langs allerlei omwegen terug naar huis. Het konvooi met leerling-machinist Ko Buijsen had echter al even buiten Roosendaal prijs. Dertien vliegtuigen kwamen recht op hem af. De meester gooide alle remmen erop, stopte en vluchtte samen met zijn leerling het veld in, waar zij dekking zochten in een greppel. Op dat moment werden de machines beschoten en sloegen de kogels op enkele meters afstand van hen in de grond. Nadat de rust was weergekeerd en de mannen hun angst wat hadden overwonnen, bleek de locomotief het nog te doen. Het doel werd echter niet bereikt. Juist voor Essen moesten zij stoppen, omdat er nog enkele machines stonden te wachten. Eén van de Duitse vliegtuigen had juist bij de grens een voltreffer op de rails weten te plaatsen. Er was een flinke bomtrechter ontstaan. Er zat voor Buijsen en zijn meester niets anders op dan de locomotieven achter te laten en samen met vier andere collega’s naar Roosendaal terug te lopen.

3.3. Verhalen van ooggetuigen
Piet van Wesel, geboren in 1941 en destijds wonend aan de Hollandsdiepstraat te Nispen, reconstrueerde de gebeurtenissen aan de grens. Hij sprak hierover met Melanie Smout – Vandoren, geboren in 1906 en destijds wonend aan de Grensstraat naast de Essense quarantainestallen, waar zij jarenlang als kasteleinsvrouw een café heeft uitgebaat. Zij vertelt: “Al op 11 mei werd het spoorwegempla-cement in Essen (‘Essen Statie’) aangevallen door Duitse vliegtuigen. Zij wilden hiermee voorkomen dat de te hulp snellende Franse troepen Nederland een dag later per trein zouden binnenrijden.”
Een andere buurtbewoner, Jan Kerstens, geboren in 1930 en destijds wonend aan het Essense Hemelrijk (de weg ten westen van het spoorwegemplacement) verklaart tegenover Piet van Wesel: “Op zaterdagmiddag 11 mei 1940 werd ‘Essen-Statie’ door Duitse vlieg-tuigen gebombardeerd. Er waren vijf voltreffers op de rails nabij de Handelsstraat (de weg ten oosten van het spoorwegemplacement). Een vijftiental bommen viel in de weilanden vlak achter de quarantainestallen. Drie blindgangers werden later door de opruimingsdienst tot ontploffing gebracht. Het verhaal gaat dat ook nog vijf bommen terecht kwamen in de buurtschap ‘Vijfhoek’, gelegen aan het kruispunt van de Hollandsdiepstraat met de Nigtestraat, ongeveer vijfhonderd meter ten noordoosten van 'Essen-Statie'.” Spoedig zou blijken dat de Fransen helemaal geen gebruik maakten van de spoorwegen. Slechts over de weg was een directe en flexibele hulpactie in Noord-Brabant en Zeeland mogelijk.
Over de evacuatie van de Nederlandse locomotieven op Eerste Pinksterdag schrijft Piet: “Zij werden door de machinisten aangevoerd in clusters van vijf à zes stuks, waarvan er één onder stoom stond en de anderen trok. Aangezien zij aan de grens niet meer verder konden, kwam het die zondag op het spoor, vanaf de grens tot zover de bewoners van de Hollandsdiepstraat en de Nispense Heikant tot in het Everland konden kijken, vol te staan met locomotieven, twee rijen dik en de belangrijkste spoorwegovergangen vrijlatend.”
Het werd even spannend. Piet vervolgt: “Die zondag hielp Kees Bartels, geboren in 1930 en destijds wonend aan de Hollandsdiepstraat 8, zijn ouders met het in de wei jagen van de koeien na het melken. Het liep al tegen een uur of tien ’s morgens, de weilanden waren nog witberijpt vanwege een late voorjaarsnachtvorst. Juist nadat hij en zijn ouders vanaf het weiland huiswaarts gingen, verschenen er plotse-ling een aantal Duitse vliegtuigen ten tonele. Zij begonnen de locomotieven hevig te beschieten. Hals over kop vluchtte het drietal een nabijgelegen houtwal in om dekking te zoeken. De vliegtuigen vlogen soms zo laag, dat het leek of zij met de wielen van het landings-gestel ‘bijna over de grond reden’. Doodsbang aanschouwde Kees het inferno. Telkens wanneer er een stoomketel kapot werd ge-schoten, ontsnapten er met luid gesis grote wolken stoom.”
Een andere ooggetuige van de evacuatie is Marie van de Sanden – Konings, geboren in 1925 en destijds wonend aan de Bergsebaan in Nispen. Toen tegen de middag verkenningsvliegtuigen laag overvlogen, kroop het gezin Konings in een zelf gemaakte schuilplaats achter de ‘musterdmijt’. Deze bestond uit wat palen in de grond met er overheen weer palen en ‘musterd’. Terwijl Marie op het bankje in de schuilplaats zat, was ze getuige van het ‘in veiligheid brengen’ van een groot aantal locomotieven uit Roosendaal. In konvooien van drie à vier stuks, steeds een honderd meter uit elkaar, passeerden ze de spoorwegovergang in de Bergsebaan op weg naar Essen. Marie vertelt: “Dat had de vijand gauw genoeg in de gaten. De kogels floten naar alle kanten, dat was een angstig kwartier. We vonden ze daarna bij ons op het erf. De machinisten waren onder hun machines gekropen. Een van hen werd gewond.”

3.4. Een aangeschoten vliegtuig
Toch konden de vliegtuigen niet helemaal hun gang gaan. Piet vertelt in zijn verslag: “Kees Bartels zag op een gegeven moment een Nederlandse soldaat, die op de kruispunt Maststraat met Eerenburgsestraat dekking had gezocht onder een boom. Die begon met zijn geweer op de zeer laag rondcirkelende vliegtuigen te schieten. Mogelijk raakte hij een van de vliegtuigen op een vitaal onderdeel, want het zwenkte weg in westelijke richting. De bewoners van de Mariabaan zagen het aankomen. Het vloog met sputterende motor op mans-hoogte over hen heen. Hier en daar leek het met het landingsgestel het prikkeldraad rond de weilanden te raken. Bij De Zoom wist het vliegtuig ternauwernood over de houtwallen aan weerszijden van het diepgelegen water te komen. Direct daarna maakte het een noodlanding. De twee bemanningsleden bleven ongedeerd. Zij staken de machine in brand en maakten zich ijlings uit de voeten, langs de Zoom, in de richting van het dorp Wouwse Plantage. Christ van Meer, geboren in 1925 en destijds wonend op ’t Hoekske (het kruis-punt Plantagebaan, Heistraat, Mariabaan met Schouwenbaan) zag de twee Duitsers op een drafje vanaf de Zoom over de Schouwenbaan aankomen en zich vervolgens verstoppen in de schuur van boer Uijtdewilligen aan de Heistraat. Later op de dag werden zij krijgs-gevangen gemaakt.”
Nog is het verhaal niet ten einde: “Spoedig nadat de twee vliegeniers hun brandende machine hadden achtergelaten, verschenen er vier Franse soldaten. Zij kwamen op twee motoren met zijspan vanaf de Mariabaan en een zijweg tot aan de boerderij van Sebregts aan-gereden. Vanaf hier ging het dwars door het weiland van Sebregts tot aan de Zoom. Het water werd te voet overgestoken. Na een korte inspectie verdwenen ze weer zoals ze waren gekomen. Nog dezelfde dag werd de plaats van het half uitgebrande vliegtuig, waarschijnlijk een Messerschmitt ME 109, met witte linten gemarkeerd, maar er werd geen wachtpost bij gezet. Nog wekenlang bleef het wrak liggen. Het werd dan ook een publiekstrekker voor de hele omgeving.”

3.5. Pech voor de initiatiefnemer
Na de capitulatie op 14 mei 1940 moesten de Roosendaalse locomotieven weer worden opgehaald. Volgens Piet bleven de locomo-tieven nog minstens enige dagen staan, voordat zij terug naar Roosendaal gingen. Dat deed zijn oom Piet van Wesel, geboren in 1920 en sinds mei 1938 knecht op de ‘Ottermeerhoef’ aan de Hopmeerweg, tegen zijn werkgever Harrie Kerstens zeggen: ‘De Duitsers schijnen niet erg om vervoer verlegen te zitten, omdat zij de locomotieven zo lang laten staan.’ Het zou dan ook weken duren voordat er weer sprake was van een regelmatige treindienst.
Machinist Leeuw kwam echter door zijn eenmansactie om locomotieven uit handen van de Duitsers te houden in botsing met zijn depot-chef. De directie van de NS besloot hem toen met onmiddellijke ingang over te plaatsen naar Alkmaar ‘met vergoeding van verhuis-kosten, hetgeen dus geen straf was, maar een neutrale maatregel, noodzakelijk om een slechte persoonlijke verhouding te beëindigen.’ Overigens had de evacuatie naar Essen niet alleen betrekking op in Roosendaal gestationeerde locomotieven. Op het tractiedepot aan de Bosstraat waren in mei 1940 slechts 34 machines in onderhoud, zodat er ongetwijfeld ook locomotieven uit Rotterdam, Vlissingen of elders zijn uitgeweken.

 

4. Het bombardement op de locomotievenloods van de HIJSM (blz. 146, zie ook blz. 90)

Rechtsonder op blz. 146 staan de twee zinnen: Bij het bombardement werd eveneens het amper of niet meer als magazijn gebruikte seinhuis D vernield. De gebouwen werden nog in 1943 afgebroken.
De eerste zin is niet juist en de tweede zin moet worden geschrapt. Vervolgens moet er staan:
Foto’s vanuit de lucht, genomen op 4 november 1944 door de Royal Air Force, laten duidelijk zien dat de muren van de HIJSM-loods nog steeds overeind stonden. Deze zijn pas na de bevrijding van heel Nederland in 1945 afgebroken. Slechts het gedeelte (de aanbouw aan de oostzijde) van de locomotievenloods met dienstlokalen bleef staan.
De passage over seinhuis D is niet van toepassing, want dit was na 1931 in gebruik als magazijn en werd al in 1937 afgebroken.
 
5. Nummers locomotieven (blz. 158)

Op blz. 158 werden in het kort alle nieuw in dienst gestelde elektrische locomotieven als volgt vermeld: (1001-1010, 1101-160, 1201-1225 en 1301-1315). Juister was geweest dat als volgt te doen: (1001-1010, 1101-1160, 1201-1225, 1301-1315 en 1316, als opvolger van 1303, buiten dienst gesteld na spoorwegongeluk bij Weesp in 1953).
 
6. Datering foto (blz. 180)

De datum van de foto rechts boven op blz. 180 is onjuist en moet worden gewijzigd in 28 juni 1957.
 
7. Verminking foto (blz. 183)

De foto op blz. 183 is door een ondoordachte handeling bij uitgeverij Uquilair verminkt gepubliceerd. Bijgaand is de foto in een juister kader geplaatst.
 
 
8. Verminking foto (blz. 190)

De foto op blz. 190 is eveneens door een ondoordachte handeling bij uitgeverij Uquilair teveel uitvergroot, zodat rechts de watertoren niet meer is te zien. Het bijschrift werd echter niet aangepast.
 
9. Foutief bijschrift (blz. 227)

Kort voor het drukproces begon, is er nog een foto gewisseld met een andere opname. Helaas is het oorspronkelijke bijschrift blijven staan. Het betreft de middelste foto op blz. 227. Na wijziging van het eerste gedeelte luidt het bijschrift als volgt: Locomotief NS 1308 nadert op 18 oktober 1994 Roosendaal met lege steenslagtrein 48679 (Breda - Essen). Rechts ligt de gemeentelijke stamlijn uit 1949 (in 1972 verlegd) naar het industrieterrein Majoppeveld Noord voor de bediening van Philips Lighting Roosendaal en Henk Hentzen. In de verte ligt de in 1976 aangelegde aansluiting naar het Euroveem van Philips. In 1995 werd dit complex met aansluiting en al overgenomen door Jan de Rijk Logistics. Marius Broos
 
 
Anderhalve eeuw per trein van Amsterdam naar Brussel en Parijs
 
Naar aanleiding van dit artikel in het tijdschrift Op de Rails, nummer 2005-03 (blz. 93-106), ten dele gebaseerd op het boekwerk Roosendaal, een spoorwegknooppunt als 's lands voorportaal in het zuiden, 1854-1996 werden drie reacties ontvangen, die hier in extenso zijn opgenomen, overigens enigszins taalkundig aangepast.)
 
Reactie van Peter Roskott, maart 2005
In de eerste jaren van de Benelux-dienst werd met tweedelige elektrische treinstellen gereden. Deze treinstellen bestonden uit: een rijtuig 2e klasse met bagageafdeling (1), een rijtuig 1e en 2e klasse met buffet (2). In het onder (2) genoemde rijtuig bevond zich achter de machinistencabine een 1e klasse coupé, die op het traject Roosendaal – Antwerpen voor douanepersoneel was gereserveerd. In die tijd waren de treinstellen voor de Benelux-dienst zowel in de 1e als in de 2e klasse goed bezet. Reizigers met een 1e klasse plaatsbewijs, die in de voor de douane gereserveerde coupé 1e klasse plaatsnamen, moesten tussen Roosendaal en Antwerpen echter uitwijken naar een andere zitplaats. Wanneer er in de hele trein geen zitplaats meer over was, moesten deze reizigers zelfs genoegen nemen met een staanplaats. Omstreeks 1964 moesten twee leden van de Tweede Kamer voor hun werk naar Brussel. Zij namen plaats in de voor de douane gereserveerde coupé 1e klasse. In Roosendaal moesten zij op last van een dienstdoende Belgische douanebeambte deze coupé verlaten. Omdat de trein vol was, moesten zij zich toen een staanplaats laten welgevallen. Maar tussen Roosendaal en Antwerpen zat de dienstdoende douanebeambte in zijn coupé geen werkzaamheden uit te voeren. Voor de kamerleden gaf dit voorval – vermeld in de rubriek ‘Kamervragen’ van het toenmalige Haagse avondblad ‘Het Vaderland’ – aanleiding tot kamervragen aan de minister van Verkeer en Waterstaat. Op last van hem moesten de NS en de NMBS toen in de Benelux treinstellen: de voor de douane gereserveerde coupé 1e klasse opheffen (1) en een toiletruimte tot een visitatieruimte verbouwen (2).
 

Reactie van Koos Derks, april 2005
Op het zeer interessante artikel in OdR neem ik de vrijheid enige opmerkingen in te zenden. Allereerst een aanvulling op de coupé voor het douanepersoneel in de Benelux-treinstellen. Deze coupé kende een zitmeubel 2e klasse, overtrokken met trijp uit de 1e klasse. In 1964 werd deze coupé verbouwd tot een gewoon compartiment 1e klasse.

1. ‘Etoile du Nord’ en invoering TEE in 1957
De in 1954 genoemde dieseltreinverbinding D 128/125 reed naamloos, waarbij een van de TAR-treinstellen onder de naam ‘La Picardie’ reed, eerst uitsluitend 2e klasse (in het stelsel met drie klassen) en vanaf 1956 alleen 1e klasse (in het stelsel met twee klassen). Vanaf 1956 werd de diensten uitgevoerd met een RGP-825-stel (Rame Grands Parcours) van de SNCF. Op 2 juni 1957 werd de dienst gewijzigd als volgt:
- De D 128/125 werd opgevolgd door TEE 128/125, waarbij de naam ‘Etoile du Nord’ werd overgenomen van de PD 144/117. Deze TEE-dienst werd gereden met een NS/SBB-stel.
- Van trein PD 144/117 vervielen de Pullman-rijtuigen. De naam ging over naar TEE 128/125. De PD-trein werd voortgezet als D-trein.
- Een nieuwe TEE-verbinding Amsterdam – Parijs werd ingesteld onder de naam ‘Ile de France’, die werd gereden met voor de TEE-dienst aangepaste RGP-825-treinstellen van SNCF.

2. Elektrificatie en stop te Haarlem
Vanaf 14 mei 1950 werden de D-treinen tussen Amsterdam en Roosendaal door elektrische locomotieven gereden. De ruimere tijd in de dienstregeling werd aanvankelijk benut door alle D-treinen in Haarlem te laten stoppen. Vanaf 20 mei 1951 werd het aantal stops echter beperkt tot een à twee. Op 31 mei 1970 was het stoppen in Haarlem voor D-treinen afgelopen. Vanaf dat moment stopten er alleen nog treinen, die op het Nederlandse parcours als binnenlandse trein reden. Per 24 mei 1998 werd de nachttrein verlegd via Schiphol; sindsdien kende Haarlem geen doorgaande verbinding meer met Parijs.

3. Ligrijtuig Amsterdam – Ventimiglia
Op 14 mei 1950 kreeg een van de treinen een ligrijtuig, dat te Parijs vanaf het Gare du Nord via de Petite Ceinture doorging naar het Gare de Lyon en vandaar met een van de Rapides naar de Franse Rivièra reed. In 1964 werden de ligrijtuigen tijdens de zomermaanden en in andere drukke perioden vanaf het Gare du Nord rechtstreeks naar het zuiden doorgevoerd. In 1976 werden de ligrijtuigen tijdens het hoogseizoen reeds in Aulnoye of in Brussel Zuid in de trein naar het zuiden geplaatst. In oktober 1994 werden de ligrijtuigen tijdens de winterdienst en vanaf de zomer 1996 ingekort tot het traject Brussel – Ventimiglia.

4. Noord-Zuid-verbinding te Brussel voor treinen tussen Amsterdam en Parijs
De Noord-Zuidtunnel werd geopend op 4 oktober 1952,waarbij slechts twee van de zes sporen in gebruik kwamen. Voor de treinen Amsterdam – Parijs betekende dit een jaar uitstel. Zij stopten al dan niet te Schaarbeek en gingen nog steeds via de westelijke ringspoorweg naar Brussel Zuid. Op 4 oktober 1953 werden de diensten verlegd via Brussel Noord naar Brussel Zuid, waarbij tot 22 mei 1955 nog werd gestopt te Brussel Centraal.

5. Nachttrein Amsterdam – Parijs
De in de jaren vijftig rijdende nachttrein 102/147 tussen Amsterdam en Parijs werd op 31 mei 1959 ingekort tot Brussel – Parijs. Vanaf 26 mei 1963 was deze verbinding mogelijk met een overstap te Charleroi. De nachtverbinding Amsterdam – Parijs werd heringevoerd per 1 juni 1969. Deze reed in Nederland meestal als D-trein. Nadat vanaf september 2000 niet meer in de winter werd gereden, volgde in de avond van 27 september 2003 het laatste vertrek van een enigszins klassiek samengestelde internationale trein naar Parijs.

6. Amsterdam – Brussel, als getrokken treinen
Op 28 mei 1967 werd de door Benelux-stellen uitgevoerde dienst uitgebreid met getrokken materieel: trein 101 in de ochtend van Brussel naar Amsterdam en trein 102 aan het eind van de middag van Amsterdam naar Brussel. Vanaf 1 juni 1969 reden met de Benelux-treinen in Nederland geen treindelen meer mee naar andere bestemmingen. Een deel van de dienst Amsterdam – Brussel werd toen gereden met getrokken treinen, die in 1974 door trek-duwmaterieel werden opgevolgd.
 

Reactie van Koos Derks, september 2007 (treinen FTS/Frantour)

1. De eerste Zon-Expres vertrok vanuit Amsterdam op 18 mei 1953.Tot en met het zomerseizoen 1970 reed deze trein via Maastricht. Vanaf zomer 1971 werd via Roosendaal gereden.

2. De Pyreneo-Expres reed vanaf 1966 vanuit Nederland. Deze trein heeft altijd via Roosendaal gereden.

3. Vanaf 1972 werden met deze treinen autowagens meegevoerd, een gedeelte van de treinen vertrok of kwam aan in ‘s-Hertogenbosch.

4. In het begin van de jaren zeventig werd de Pyreneo-Expres uitgebreid met rijtuigen van de Bretagne-Expres en de Najac-Expres. Tevens werd de naam gewijzigd in Dordogne/Pyreneo-Expres. In het winterseizoen reed eveneens een FTS-trein, namelijk de France-Alpes-Expres naar de wintersport-gebieden in het zuidoosten van Frankrijk.

5. Voor de reizen naar Parijs werd gebruik gemaakt van treinen uit de normale dienstregeling. Vanaf 1977 reed daarnaast in het zomerseizoen een speciale FTS-Parijs-Expres. Vanaf 1979 kende de extra trein enkele ritten rond de Kerst.

6. De Pyreneo-Expres reed volgens de brochure van 1982 onder de namen Pyreneo-Expres, Najac-Expres, Dordogne-Expres, Aquitaine-Expres en Loire/Zuid Bretagne-Expres.

7. In de brochure van 1985 reden de treinen onder de namen Zon-Expres, Dordogne/Pyreneo-Expres, Najac-Expres, Gascogne-Expres en Bretagne-Expres. Ook de FTS-Parijs-Expres was in deze brochure vermeld.

8. In de brochure 1986 waren diverse diensten gewijzigd, namelijk:
- De rijtuigen van de Zon-Expres reden mee in de Flandres-Rivièra-Expres, de bestaande nachttrein tussen Amsterdam en Ventimiglia.
- Voor de Dordogne/Pyreneo/Najac-Expres, waren de instapstations gewijzigd in Amsterdam CS, Den Haag HS, Rotterdam CS en Roosendaal, echter er was geen vermelding of het hier om een extra trein ging of dat rijtuigen gekoppeld waren aan een van de bestaande treinen.
- De Bretagne-Expres reed van en naar Brussel Zuid vanuit Nederland met treinen uit de normale dienstregeling.
- De Gascogne-Expres reed als autoslaaptrein vanaf ‘s-Hertogenbosch via Maastricht.
(zie ook: OdR 1967-5, bl. 79-89. H. Vellekoop, Geschiedenis en ontwikkeling van de reisbureau-treinen.)

 
   

Wie met veel klippels tegelijk slaat, vangt allicht

Een eeuw 'Boerenbond' en agrarisch bedrijf in en om Roosendaal, 1896-1996

Formaat 17,5 x 25 cm, verschenen in 1996, 144 bladzijden,
circa 70 afbeeldingen.

Bestellen is mogelijk via het e-mailadres: info@mariusbroos.nl, telefonisch: 06-52062385
of via rekening NL 26 INGB 0002 1280 23
ten name van M.C.J. Broos te Roosendaal.

Een boekwerk kost 15,00 euro en kan worden afgehaald aan huis bij de schrijver (Tanzanietdijk 22) of zonder meerkosten worden bezorgd in Roosendaal en omliggende plaatsen.
Bij verzending in Nederland zijn de verzend- en verpakkingskosten à 4 euro voor rekening van de besteller.
   
   

Jan Baptist Horbag
(1839-1914),
stationschef te Roosendaal

Formaat 14,0 x 20,0 cm, verschenen in 1988, 72 bladzijden,
circa 35 afbeeldingen.

Bestellen is mogelijk via het e-mailadres: info@mariusbroos.nl, telefonisch: 06-52062385
of via rekening NL 26 INGB 0002 1280 23
ten name van M.C.J. Broos te Roosendaal.

Een boekwerk kost 0,50 euro en kan worden afgehaald aan huis bij de schrijver (Tanzanietdijk 22) of zonder meerkosten worden bezorgd in Roosendaal en omliggende plaatsen.

Bijna uitverkocht, slechts enkele exemplaren zijn nog voorhanden bij de auteur,
kijk ook op websites van tweede-hands boekhandels.

   
   

Roosendaal,
een spoorwegstation
als 's lands voorportaal

Formaat 14,0 x 20,0 cm, verschenen in 1986, 64 bladzijden,
circa 50 afbeeldingen.

Bestellen is mogelijk via het e-mailadres: info@mariusbroos.nl, telefonisch: 06-52062385
of via rekening NL 26 INGB 0002 1280 23
ten name van M.C.J. Broos te Roosendaal.

Een boekwerk kost 0,50 euro en kan worden afgehaald aan huis bij de schrijver (Tanzanietdijk 22) of zonder meerkosten worden bezorgd in Roosendaal en omliggende plaatsen.

Slechts enkele exemplaren zijn nog voorhanden bij de auteur.

   
   

Geschiedenis der spoorwegen in en om Roosendaal,
1850-1880

Verschenen in 1984, 80 bladzijden, uitverkocht,
kijk op websites van tweede-hands boekhandels.